kopaleida
dankwoord aleida schot
telegram prins bernhard
bericht in nrc handelsblad

dankwoord van aleida schot bij het
aanvaarden van de nijhoffprijs in 1953

Mijnheer de voorzitter van het Prins Bernhard Fonds, Dames en Heren,

U ziet hier voor U een dankbaar gelukkig en hevig geëmotioneerd mens.
In een van de verhalen van Tsjechof komt een figuur voor die op een bepaald ogenblik door een zeker voorval in zijn leven óó dankbaar, gelukkig en hevig geëmotioneerd is, en die dat niet verzwijgen kan, er over spreken moet. Tsjechof schrijft dan: En hij begon tot in de kleinste bijzonderheden het gebeurde te vertellen, maar na enkele ogenblikken was hij uitgepraat. In die enkele ogenblikken had hij alles verteld, en hij was uitermate verbaasd dat hij voor zijn relaas maar zó weinig tijd nodig had gehad. Hij had zich verbeeld dat hij wel tot de volgende ochtend had kunnen doorpraten...

Zo zal het mij ook gaan: in enkele ogenblikken zal ik zijn uit gepraat, en het meest essentiële, dat waar ik zó vol van ben dat ik mij verbeeld er tot morgen over te kunnen doorpraten, zal dan niet zijn gezegd, omdat het in woorden niet te vatten is.

Wel, Mijnheer de Voorzitter van het Prins Bernhard Fonds, wil ik trachten te getuigen van mijn grote dankbaarheid dat Uw jury mij voor één van de twee zo waardevolle bekroningen heeft voorgedragen, en dat U haar advies heeft willen overnemen. Waardevol noem ik deze bekroning vóór alles omdat de Nijhoffprijs het vertalen, tot nog toe de Assepoester onder de kunsten, als met een toverstaf heeft aangeraakt en van nu af aan toegang heeft verleend tot het bal waar haar meer bevoorrechte zusters al zo lang rechtens ten dans worden geleid. Ik hoop dan ook van harte dat deze geste haar uitwerking in de toekomst niet zal missen.

Wanneer U mij dan toestaat nog een woord van zuiver persoonlijke dank te laten horen, dan is dat een drievoudig woord van dank. Geen mens op dit ondermaanse bereikt tenslotte iets uit eigen kracht alleen – en zeker een vrouw niet – en door drie krachten ben ik in mijn streven telkens weer gesteund geweest.

Ten eerste betreft deze dank mijn leermeester, Prof. Becker, die mij door zijn voortdurende aansporing en het in mij gestelde vertrouwen héén geholpen heeft over mijn oorspronkelijke onzekerheid ten aanzien van eigen werken en kunnen.

Als tweede mag ik niet onvermeld laten wat verschillende van mijn uitgevers voor mij hebben gedaan.
En ten derde past mij een woord van dank aan de pers. Denkt U niet dat ik mij er niet van bewust ben dat het vóór alles kwam omdat ik het voorrecht heb schrijvers van een zo groot formaat als de Russische te mogen vertalen, dat de pers steeds zoveel aandacht geschonken heeft aan wat ik deed, maar menig graantje van hun lof mocht ik daarbij toch ook voor mijzelf meepikken.

Vertrouwen kweekt trouw. Wees ervan overtuigd, Mijnheer de Voorzitter, dat het vertrouwen in mij dat het prins Bernhard Fonds door deze bekroning tot uitdrukking heeft gebracht, ook in de toekomst beantwoord zal worden met een onwankelbare trouw van mijn kant tegenover de vandaag door de Nijhoff-prijs ingewijde vertaalkunst. Ik heb gezegd.

 

telegram van z.k.h de prins der nederlanden
aan mejuffrouw aleida g. schot

Als Regent van het Prins Bernhard Fonds zend ik U mijn hartelijke gelukwensen met de U verleende Nijhoff-prijs.

Bernhard Prins der Nederlanden

 

bericht in nrc handelsblad:


Nijhoff vertaalprijs voor Aleida Schot en Van Lier
Vertalingen uit het Russisch en het Grieks werden bekroond.

De M. Nijhoff-Vertaalprijs van het Prins Bernhard Fonds is gisteravond in het Haagse gemeentehuis voor het eerst uitgereikt. Aleida G. Schot (voor haar gezamenlijk vertaalwerk uit de grote negentiende-eeuwse Russische schrijvers) en Bertus van Lier (voor zijn vertaling van Sofokles' treurspel Antigone) ontvingen ieder een bedrag van FL 2000. De jury o.l.v. Antoon Coolen acht beider vertalingen zo waardevol dat delen van de prijs haar niet juist voorkwam. Het Prins Bernhard Fonds hielp de jury uit de impasse door deze eerste maal twee volledige prijzen beschikbaar te stellen. Prof. mr. G.J. Wiarda, die het initiatief nam tot het instellen van de prijs en er de naam van de twee jaar geleden overleden dichter Martinus Nijhoff aan verbond, overhandigde de prijzen aan mevr. Schot en de heer Van Lier, in tegenwoordigheid van mevrouw Georgette Nijhoff-Hagedoorn.

De Russische ambassadeur, de Griekse gezant, prof. Beel als waarnemend minister van O., K. en W., de Haagse loco-burgemeester ir Feber waren o.a. aanwezig bij deze uitreiking, die ook werd bijgewoond door prinses Beatrix, als een van de middelbare scholieren, die op uitnodiging van het Prins Bernhard Fonds het Nederlandse Onderwijs vertegenwoordigden.

Antoon Coolen las her jury-rapport voor, prof. Wiarda reikte de prijzen uit. Maar vóór dit geschiedde, is herhaaldelijk de naam van Martinus Nijhoff genoemd en zo werd het mede een herdenking van deze dichter, die op 26 Januari 1953 overleed. De dichter A. Roland Holst gaf een beschouwing over de problemen van het vertalen.

Georgette Nijhoff-Hagedoorn sprak een bewogen dankwoord en verklaarde, dat haar overleden echtgenoot zijn naam graag aan deze bekroningen verbonden zou hebben gezien. Ook met de bekroningen zelf zou hij zeker hebben ingestemd. Zelf zorgde zij voor het opgewekte slot van deze avond door een humoristische novelle van Tsjechow in de vertaling van Aleida G. Schot voor te dragen.

De jury, die bestond uit Antoon Coolen, Bert Bakker, dr J. Hulsker, mr J. Kalff, mr E. Straat en drs J. Henrick Mulder, heeft in een uitvoerig rapport de verdiensten van de bekroonde werken besproken.

De vertalingen van mevrouw Aleida G. Schot, in een verzorgd en vlekkeloos Nederlands, verrijken het eigen land met nieuwe schoonheid en vormen een omvangrijke bijdrage tot onze kennis van de klassieke roman- en novellen-literatuur van de grote Russen, die rond Dostojevski en Tolstoi in de vruchtbare beïnvloeding van de Westeuropese literatuur ook onze letterkunde betrokken.

Poesjkin, in wie de aanvang en inleiding tot deze novellen-en romanliteratuur wordt gezien, Toergenjew, Gogolj, Lermontov, Tsjechow, zijn elk voor zich meesters van een voorbeeldige, grote vertelkunst, die in mevrouw Aleida Schot een vertaalster vonden wier interpretatieve kracht overtuigend spreekt uit haar werk. Zij heeft zich hiermee niet enkel voor de verspreiding te onzent van een zeldzaam rijke literatuur maar ook voor wat ze daarmee aan onze letterkunde heeft toegevoegd, zeer bijzondere verdiensten verworven.

De jury heeft het gave Nederlands van haar vertalingen in critische vergelijkingen doen toetsen op de getrouwheid aan de originele teksten. Het deskundig oordeel van hen, die het onderzoek deden, luidt, dat haar wijze van vertalen door zorg­vuldigheid uitmunt. Geen woord bleef in de vertaling onuitgedrukt. Bij de vergelijkingen met het origineel werd nergens een onjuiste vertaling gevonden.

Temeer eerbied heeft de jury voor deze getrouwheid tegenover het origineel, omdat het Nederlands van mevrouw Aleida Schot tegelijkertijd van zo grote zuiverheid is, dat men bijna zou vergeten met vertalingen te doen te hebben.


NRC Handelsblad